Kijk hier: Waarom werden kinderen van hun eigen familie en cultuur gescheiden in Nederlands-Indië en Rwanda?
Kinderen koloniseren.
Het scheiden van kinderen van hun eigen familie en cultuur in Nederlands-Indië en Rwanda.
De ‘gestolen generaties’ in Australië en de ‘kostschoolkinderen’ in Canada zijn bekende voorbeelden van lokale, gekoloniseerde kinderen in het Britse imperium die van overheidswege aan de hand van heropvoedingsprojecten van hun familie werden vervreemd. Kostscholen, dagscholen en herplaatsing in witte adoptiegezinnen moesten de nieuwe generaties koloniale onderdanen ‘verwesteren’, zodat hun eigen cultuur en aanspraken op land uiteindelijk uitgewist werden. Dit koloniale beleid is sinds de jaren negentig van de vorige eeuw onderwerp van maatschappelijk debat, wetenschappelijk onderzoek, films, romans en (auto)biografieën, en leidde tot ‘Waarheids- en Verzoeningscommissies’ en officiële excuses in de Angelsaksische wereld. In continentaal Europa daarentegen, ook in Nederland en België, heerst over deze koloniale praktijken nagenoeg volledig stilzwijgen. Terwijl Europeanen tijdens het hoogtepunt van de koloniale overheersing in Afrika en Azië (1890-1940) soortgelijke ‘beschavingsoffensieven’ lanceerden waarin zij lokale kinderen van hun eigen familie, gemeenschap en cultuur scheidden. In het themanummer ‘Child Separation: (Post)Colonial Policies and Practices in the Netherlands and Belgium’ van BMGN – Low Countries Historical Review doorbreken acht auteurs de stilte over zulke ingrijpende koloniale projecten waar het Nederlands-Indië en (voormalig Belgisch-)Rwanda betreft.
In deze video wijzen de auteurs op de sleutelrol van protestantse zendelingen en katholieke missionarissen in het losweken en scheiden van lokale kinderen van hun vertrouwde omgeving in Nieuw-Guinea, Java en Rwanda. Via onderwijs en opvoeding droegen de zending en de missie bij aan het controleren en disciplineren van de lokale bevolking, en dus aan de koloniale politiek. De auteurs tonen bovendien aan hoe deze koloniale visies en praktijken doorwerken in de hedendaagse westerse humanitaire bemoeienis met kinderen in economisch zwakkere delen van de wereld. Dit komt tot uiting in ontwikkelingssamenwerking, maar ook in het ‘redden van wezen’ via interlandelijke adoptie.
Posted on 12 Nov 2020
Announcements
Kijk hier: waarom extreem geweld in dekolonisatieoorlogen vergelijken?
Voorbij de ranglijst van wreedheid.
De meerwaarde van het vergelijken van dekolonisatieoorlogen voor het Nederlandse historische besef
Vergelijken van geweld leidt maar al te vaak tot relativeren. ‘Natuurlijk hebben we in Indië wat op onze kerfstok, maar kijk eens hoe erg de Fransen waren, of de Portugezen, of de Britten…’. Dergelijke conclusies, bedoeld om het eigen straatje schoon te vegen, zijn maar al te vaak de inzet van Nederlandse politici, journalisten en ook historici wanneer zij de geweldsontsporingen in Indonesië op internationale schaal vergelijken. Deze neiging om een ‘ranglijst van wreedheid’ op te stellen wordt radicaal terzijde geschoven in het discussieforum ‘Extreem geweld tijdens dekolonisatieoorlogen in vergelijkend perspectief, 1945-1962’ in BMGN – Low Countries Historical Review 135(2).
Tien historici, onder leiding van Thijs Brocades Zaalberg en Bart Luttikhuis, vergelijken hierin de dekolonisatieoorlog in Indonesië (1945-1949) met oorlogen in onder andere Algerije, Vietnam, Kenia en Maleisië. Het doel hiervan is niet relativeren, maar juist beter begrijpen waarom in al deze oorlogen extreem geweld werd gebruikt. De vier fascinerende deelstudies, onder andere over de rol van seksueel geweld en politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid, tonen onder meer één gemene deler tussen al deze oorlogen aan: het moedwillige gebrek aan politieke verantwoording en de daaruit voortvloeiende geïnstitutionaliseerde straffeloosheid. De hoge heren in de legertop en in Den Haag, Londen en Parijs wisten ervan, maar wilden het niet weten. En zo lieten ze bewust het geweld tegen burgers en gevangengenomen strijders escaleren.